Spieren
.origo : .oorsprong van een spier (oorsprong aanhechting)
.steeds zo kort mogelijk bij het centrum (hart)
.insertio : uiteinde aanhechting
.biceps : .tweehoofdige armbuiger
.gaat over in pees (1 koppig einde in elbowgewricht)
.origo in schoudergewricht (scapula)
.insertio voorbij elbow gewricht (radius radial tuberosity)
.triceps : .driehoofdige armstrekker (long,lateral,medial head)
.elbow extension
.origo scapula (en humerus)
.insertio onder de elbow (ulna)
.stretchen van de biceps door ontspanning van de triceps en omgekeerd
.quadriceps : .4 koppige beenstrekker
.knee extension
.origin in de heup (ilium,femur,tendon of add)
.insertion voorbij kniegewricht (patella)
.gaat over in 1 pees die eindigd voorbij knie
.hamstings : .driedelig spiergroep (biceps femoris, semitendinosus, semimembranosus)
.onderbeenbuigers (kniebuigers)
.knee flexion
.oorsprong in de bil (ischium, ischial)
.insertion in de knieholte (tibia)
.gastrocnemius : .2 koppige kuitspier
.voortduwen bij stappen
.origo in knieholte (femur)
.insertio in achilespees (tendo calcaneus)
.rectus abdominus : .rechte buikspier
.trunk flexion
.origo in pubisbeen (schaambeen)
.insertion ribben 5-7 en sternum
.latissimus dorsi : .brede rugspier
.shoulder extension
.origo aan ruggegraat (ribs 9-12)
.insertio deltaspier (humerus)
.deltoidus : .schouderspieren verantwoordelijk voor het bewegen
van de arm tov de romp
.shoulder abduction
.origo in bovenarm (scapula)
.insertio in schouderspier (humerus)
.pectoralis : .borstpier (grote en kleine, major en minor)
.shoulder horizontal adduction
.oorsprong in ribs 1-7 en sternum
.insertio schouderspier (humerus)
Bewegingen
.pronatie : .palmdown voorarm
.supinatie : .palm up voorarm (soep scheppen)
.extentie : .overstrekken
.flexie : .toebuigen
.endorotatie : .draaibeweging (gewricht draait in kom)
.bv als heup naar binnen dan voet naar buiten
.exorotatie
.abductie : .weg van het lichaam
.weg van de de middenvinger is abductie
.middenvinger zelf aanzien tov zijn eigen midden
.adductie : .naar het lichaam
Positie
.sagitaal : doorsnedevlak (flexie en extentiebewegingen)
.frontaal : voorvlak (alle bewegingen vooraan, abductie en adductie)
.horizontaal vlak : rotatiebewegingen
.dorsaal : rugzijde
.anterior : rugzijde
.posterior : buikzijde
.ulnair : .houding zoals triangle hold #1, vuist in palm
.palmair : .hand palmzijde
.bv plamair flexie(flexie in richting van de palm)=dorsale extentie
.plantair : .voeten wijzen naar de planten
.bv plantaire flexie buigt naar de planten op de grond
Situatie
.melkzuur : .in steady state als productie=afbraak
.intensieve sport meer productie dus afbraak kan niet volgen->kramp
.aeroob : .zuurstof (training op uithouding)
.athleten met veel mitogondrieen (cellen die veel O bevatten)
.anaeroob : .glucose, vetzuur, koolhydraten metaboliseren, op kracht
.statisch <> dynamisch
.exentrische contractie : .spieren verkorten met gravitaty mee
.(met weerstand zwaarder)
.concentrische contractie : .tegen gravitaty
.bv pompen is elbow strekking tegen en
met gravitaty mee